Belastingregels maken lijfrente soms onaantrekkelijk

Belastingregels maken lijfrente soms onaantrekkelijk

Wie pensioen opbouwt met een lijfrente, heeft op papier belastingvoordeel. Maar in de praktijk valt dit voordeel soms vies tegen.

Veel zzp’ers en werknemers zonder pensioenregeling bouwen een privé-pensioen op met een lijfrente bij aanbieders als ASR, Brand New Day, BrightPensioen en de Rabobank. Op papier is dat voordelig. De inleg is aftrekbaar en het belegde pensioengeld wordt niet in box 3 belast. Pas als je gaat uitkeren na je pensionering, betaal je inkomstenbelasting. Vanaf je AOW-leeftijd betaal je vaak een veel lager tarief – 19% in plaats van 37% –  zodat je per saldo belastingvoordeel behaalt. Maar in de praktijk is dit voordeel in de praktijk vaak klein en werkt soms zelfs averechts.

 

Raar

Dat is raar, want 19% is minder dan 37%. Waarom valt het voordeel vaak tegen? Dat heeft twee oorzaken: de heffingskortingen en de zvw-premie.

Een heffingskorting is een belastingvermindering. Als het belastingtarief 40% bedraagt en je verdient €50.000, betaal je €20.000 aan belasting. Maar iedereen krijgt standaard de algemene heffingskorting van maximaal €3.070 (2023). In de praktijk betaal je dan niet €20.000 maar bijvoorbeeld €18.000 aan belasting. Deze korting is inkomensafhankelijk: hoe hoger je inkomen, des te lager deze algemene heffingskorting. Omdat de inleg op je lijfrente aftrekbaar is, gaat je belastbare inkomen voor de algemene heffingskorting omlaag: hoe meer je in een jaar inlegt, des te hoger de algemene heffingskorting en des te lager de belastingdruk.

Als je met pensioen bent, gebeurt het omgekeerde: de lijfrente-uitkeringen verhogen je inkomen en verlagen de algemene heffingskorting. Daarnaast verlagen die uitkeringen ook de eveneens inkomensafhankelijke ouderenkorting, een heffingskorting voor AOW’ers.

Als de verhoging – in de opbouwfase – en de verlaging – in de afbouwfase – symmetrisch zou zijn, was er niets aan de hand. De hogere heffingskorting in de opbouwfase wordt dan een op een gecompenseerd door een lagere heffingskorting in de afbouwfase. Maar de afbouw van de ouderenkorting gaat veel sneller dan de afbouw van de algemene heffingskorting. Dat kan betekenen dat je meer nadeel hebt van de lagere ouderenkorting in de afbouwfase dan voordeel van de hogere algemene heffingskorting in de opbouwfase.

 

Dubbele heffing

Als zzp’er betaal je over je inkomen zvw-premie (5,43% in 2023). Voor de inkomstenbelasting geldt: de inleg op je lijfrenterekening is aftrekbaar, pas over de uitkeringen betaal je belasting. Klinkt logisch, want je betaalt dan niet twee keer belasting over hetzelfde bedrag. Maar bij de zvw-premie werkt dit anders: je betaalt zowel over de inleg als over de uitkeringen zvw-premie. Dat betekent dat de opbouw van een privé-pensioen door de overheid wordt bestraft met een dubbele heffing.

 

Tegenvallend belastingvoordeel

De voordelen van een lijfrente kunnen dus tegenvallen. Soms is het fiscaal zelfs voordeliger om geen lijfrente op te bouwen. Vooral middeninkomens hebben vaak niet of nauwelijks belastingvoordeel als ze een lijfrente opbouwen. En soms dus zelfs een nadeel.

Overweeg je een lijfrente op te bouwen? Vraag dan eerst advies aan een onafhankelijk financieel planner. Hij of zij kan berekenen of een lijfrente voor jou belastingvoordeel oplevert – of dat je beter vermogen in box 3 kunt opbouwen.

Paul van der Kwast is financieel planner in Amsterdam