Wekelijkse rubriek van de VOFP in de GeldGids. Deze week behandelt Annemarie van Amelrooij een vraag.
In 1986 stierf mijn toenmalige echtgenote. Zij had een langstlevende testament waarbij mijn kinderen een niet opeisbare vordering kregen op mij. Hierin stond dat de verschuldigde rente bepaald is op de geldende wettelijke rentevoet op de dag van het overlijden. Op dat moment, 30 juni 1986, bedroeg de wettelijke rente 9%.
Stel dat ik op 30 juni 2016 kom te overlijden, is het dan zo dat een schuld van € 10.000 op 30 juni 1986 op 30 juni 2015 is aangegroeid met 30 x 900 = € 27.000 (geen rente op rente). Zo ja, over welk bedrag moet dan belasting betaald worden?
Uw berekening klopt.
De vordering van uw kinderen is inmiddels bijna verdriedubbeld! Deze vordering wordt als schuld in mindering gebracht bij het berekenen van uw nalatenschap. Stel dat er bij uw overlijden ter waarde van € 100.000 aan bezittingen zijn en de vorderingen van de kinderen zijn opgelopen tot € 27.000. Uw nalatenschap bedraagt dan per saldo € 73.000. Deze nalatenschap wordt gedeeld door het aantal kinderen. Ieder kind betaalt vervolgens erfbelasting over zijn deel na aftrek van een vrijstelling (in 2015 € 20.047 per kind).